Klassieke vorming stoelt op de gedachte of, zo men wil, opvatting dat mensen de rede gemeen hebben, dat ieders rede ontwikkeld kan worden en dat de rede een zinvolle dialoog tussen alle mensen mogelijk maakt over hetgeen wij voor waar en voor niet waar houden.

Wiskundig inzicht kan redeneringen versterken en daardoor dialogen verdiepen. Wiskunde is immers de kunst om ‘gewisse’ kennis op te doen. Tegelijkertijd kan die dialoog, hoezeer zij ook op logische en wiskundige inzichten gericht is, tussen mensen niet zonder taal plaatshebben. Letteren en wetenschappen zijn dan ook geen tegenpolen, zoals vandaag in Nederland vaak wordt voorgesteld (de alfa-bèta-kloof), maar hecht verstrengelde disciplines die elkaar ondersteunen en dezelfde wortels delen in de redekunst. Wiskunde en in haar kielzog de natuur wetenschappen ontspringen evenzeer uit het woord (ὁ λóγος) en zijn bij uitstek daarom ‘logische’ kennisgebieden, zoals vele kunsten (muziekharmonieleer, perspectief-tekenen, architectuur, ontwerpen) niet zonder kennis van de logica en wiskunde kunnen.