Het concept van de Latijnse school berust op vijf pijlers:

  1. Het toegankelijk maken van de cultuur, verhalen en talen uit de Klassieke Oudheid voor iedereen.

Dit vindt plaats door o.a.:

  • het vertellen van de verhalen (mythologie, tragedie, fabels) uit de klassieke wereld
  • ieder jaar een projectweek over Grieken en Romeinen die vakoverstijgend zal worden aangeboden (bij o.a. de vakken geschiedenis, wereldoriëntatie, natuur, taal, filosofie, toneel, beeldende vorming, muziek, bewegingsonderwijs)
  • het spelend leren van Latijn en Grieks (aanbod in overeenstemming met de mogelijkheden van de leerling: leerkracht/school adviseert)
  1. Dagelijks Bewegingsonderwijs door een vakleerkracht
  2. Dagelijks muziekonderwijs door een vakleerkracht
  3. Aanbod van meerdere vreemde talen

Dit vroege vreemdetalenonderwijs wordt gegeven vanuit de opvatting dat taal in de eerste plaats een middel is tot communicatie.

Leerlingen zullen vanaf groep 1 kennismaken met de talen Frans, Duits, Engels en Latijn. Dit gebeurt spelenderwijs, d.m.v. liedjes, gedichten, voorlezen, toneel, leren door te doen met vreemde taal als voertaal, projectweken.

  1. Scholing in spreekvaardigheid: stemvorming, verstaanbaarheid, articulatie, houding, voorlezen, voordragen in combinatie met / het verlengde van de vakken toneel, spreekbeurt, zang, filosofie, logisch redeneren etc.

Bovengenoemde doelen worden gelegd binnen de zes vakken (kerndoelen) die in het basisonderwijs verplicht zijn: Nederlands, Engels, Rekenen/Wiskunde, Oriëntatie op jezelf en de wereld, Kunstzinnige Oriëntatie, Bewegingsonderwijs (gymnastiek en dans).

De leerkrachten bespreken met elkaar hoe de vakken onderling samenhangen en maken deze samenhang duidelijk voor de leerlingen.